Een jaar in lockdown
Coronaverhalen uit een woonzorgcentrum
Sien, Jos, Gerda, Myriam, Omer en vele anderen wonen, werken of komen op bezoek in Home Vogelzang in Heverlee. Zij zijn de gezichten achter de coronacijfers. Zij vertellen hun verhaal. Over leven en dood, veerkracht en levenskunst.
We maken samen een boek. Als tijdsdocument, als houvast, als megafoon voor verhalen die gehoord moeten worden.
Inspirerende verhalen om van te leren en na te denken over hoe we met ouderen omgaan in de samenleving.
Sien
Ik ben 84 jaar en diabeet, da’s dus twee keer een risicogroep.
Op vrijdag kwamen ze mij testen, ik voelde me helemaal niet ziek. En zondagmorgen kwamen ze zeggen “Sien, je bent erbij.”
Ik moest dan wat gerief bijeen zoeken en in zakken steken en dan naar de cafetaria. Dat was omgebouwd. Op twee dagen tijd is er van de cafetaria een cohorte gemaakt. We hadden daar een slaapkamer en een zitkamer. We waren met negen.
Ik moet zeggen, die meisjes die ons verzorgden, waren gekleed dat het zweet van hun lichaam liep. Maar dat waren engelen.
Ik moest daar 14 dagen blijven. Maar dat is daar 14 dagen aangenamer geweest als hier op de kamer. Hier op de kamer zat ik al 14 dagen binnen, we mochten niet buiten, we zagen niemand. En ginder was er een grote ruimte, onze familie kwam daar aan het venster en met de telefoon binnen en buiten konden we met elkaar praten.
Ik heb mijn familie niet gezien in die vier maanden. Wij corresponderen met de vuile was, de vuile was komen ze halen, de propere was brengen ze mee. En als ik dan iets heb om te betalen, dan steek ik dat daar allemaal in en dan zeg ik aan de telefoon kijk in de was he! Dat je het niet in de machine steekt!
Ik ben ook iemand die altijd naar activiteiten gaat, heel sociaal is.
En nu? Nu lees ik, los ik kruiswoordraadsels op en als we mogen gaan wandelen, ga ik wandelen.
Maar je zit hier te zitten, de hele dag. Te zitten.
Eens we buiten mochten, hebben we toch wat ontspanning gehad. Er is iemand komen zingen, een keer turnen op de stoel, stoelturnen. Dan zit er iemand op de trap en wij doen allemaal mee.
Een uurtje maar, maar je voelt je anders, je voelt je terug mens worden.
Nu ben ik gelukkig dat mijn zoon kan komen. Nu valt er alweer een heleboel van mijn hart.
De grenzen zijn open en wij zitten hier al vier maanden in dit gebouw. Wij hebben nog niet eens de kasseistenen onder ons voeten gevoeld.
Jos
Het moeilijkst vond ik op mijn kamer moeten blijven zitten.
Ik was dat niet gewoon.
Ik deed de uitdeling van de post, van de kranten.
“Mijnheer de facteur”, zeggen ze dan tegen mij. Of dat beeld ik mij in, dat geeft mij moed.
Zij hadden mij daar ook voor nodig, voor de post rond te brengen.
En nu zit ik vast, ik mag dat niet meer doen.
Ik zou niet liever vragen dan dat terug te mogen doen, dan ben ik bezig.
En dan zie ik mensen.
Nu zie ik niemand…
Jana
Van jongs af aan ging ik al mee met mijn papa naar het woonzorgcentrum waar hij werkt. Ik was 8 jaar en ik mocht op de badlift duwen om mensen in het bad te steken. Dus mijn liefde zit daar helemaal, mijn hart draagt dat helemaal uit. Het is een bewuste keuze geweest om verpleegkunde en dan nog geriatrie te studeren. Ik heb eerst wat ervaring opgedaan in een ziekenhuis en dan ben ik naar een woonzorgcentrum gegaan.
Ik was hier nog maar pas aan het werk. Toen ik hier twee weken was is corona gestart. Het is hier heel heftig geweest… Daar bij blijven stilstaan is niet altijd even fijn.
Ik ben een geluksvogel geweest. Ik ben wel ziek geweest maar mijn symptomen waren echt niet zo ernstig. Je blijft wel je temperatuur 2x nemen en dat was in orde. Je mocht toen ook blijven werken als je a-symptomatisch was. Ik ben dan positief getest en dan ben ik wel twee weken thuis gebleven. In die twee weken nam niemand mijn job over, dat was heel frustrerend. Ik ben bijvoorbeeld wel blijven registreren, zelfs toen ik ziek thuis was.
Soms krijgen we kritiek, dat het door ons komt, door het personeel dat hier Covid is binnengekomen. Ik vind dat pijnlijk om te horen. Op zich is dat waar, maar je kan daar niet veel aan doen. Misschien zat het voordien ook al binnen, maar dat zullen we nooit weten.
Ik vind echt dat wij de bewoners moeten beschermen. Wij komen in hun huis, dus wij moeten ons houden aan de maatregelen, waardoor zij geen mondmasker moeten opzetten. Je weet dat het hier niet meer binnen zit, dus wij beschermen hen. Vanaf het moment dat iemand het heeft en geen mondmasker draagt zijn wij ook niet meer beschermd, dan wordt heel ons personeel besmet zeg maar. Dat is een risico dat wij lopen maar kun je van hen verlangen om in hun eigen huis een mondmasker te dragen? Terwijl wij dat thuis niet doen? Ook niet he. Dat blijft hier hun huis. Waar dat wij in mogen werken. Die mening heb ik altijd al gehad, ook voor corona. Wij komen in hun huis. Ik vind dat toch wel belangrijk dat je dat beseft, dat je werkt voor hen. Het is hun laatste station, hopelijk kunnen ze dat nog gelukkig meemaken, ook al is het nu moeilijk. at is het zeker. En ik heb nog het geluk dat ik naar buiten mag, naar huis mag en bij mijn kinderen mag zijn. Maar dan moet ik wel zorgen dat zij niet terug besmet geraken.